De gemeente Rotterdam ondersteunt kwetsbare mensen die het op eigen kracht niet redden. Die ondersteuning koopt de gemeente in bij zorginstellingen. Beleidsadviseur Frans Bosman weet daar alles van. Hij vertelt hoe dat vroeger anders ging, hoe dat nu gaat en hoe hij samenwerkt met Pameijer. Over dat laatste zegt hij alvast: ‘Na elk bezoek loop ik met een goed gevoel de deur uit.’
Frans ging in 2006 bij de gemeente Rotterdam aan de slag. Vanuit het cluster Maatschappelijk Ontwikkeling houdt zijn team zich bezig met de opvang van dak- en thuislozen. Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), is beschermd wonen daar inmiddels bijgekomen.
De meeste Rotterdammers zijn het al vergeten, maar het straatbeeld was zo’n 20 jaar geleden totaal anders. Er liepen veel bedelende zwervers rond. Op straat werd drugs gebruiken. En de verhalen van Perron Nul roepen vast weer herinneringen op. ‘Daar moest wat aan gebeuren’, zegt Frans. De vier grote gemeenten in Nederland hebben samen met het Rijk een plan gemaakt om het grote aantal dak- en thuislozen van straat te halen. Vanaf 2006 is de gemeente ze onderdak, inkomen en een zorgverzekering gaan aanbieden. ‘Dat hebben we samen met zorginstellingen in de stad gedaan, waaronder Pameijer. Ook al waren dak- en thuislozen destijds nog helemaal niet hun doelgroep, ze hadden wel het specialisme in huis dat nodig was om het voor elkaar te krijgen. Mensen die op straat leven zijn onthecht en hun dagelijkse levensvaardigheden kwijt. Het vereist professionele geestelijke gezondheidszorg om dat weer terug te krijgen om opnieuw mee te kunnen doen in de samenleving. In vier jaar tijd lukte het om met elkaar zo’n 2900 dak- en thuislozen van straat te halen en onderdak te geven.’
Sinds de invoering van Wmo 2015 is de doelgroep voor Frans en zijn collega’s bij de gemeente veel breder geworden dan alleen dak- en thuislozen. Frans: ‘Elke Rotterdammer die hulp nodig heeft om mee te kunnen doen in de samenleving, kan nu een beroep doen op de Wmo. Het is onze ambitie om iedereen die z’n thuissituatie heeft moeten verlaten, stabiele huisvesting te bieden. Voor de één is dat een beschermde woonvorm. Voor de ander is dat zelfstandig wonen met of zonder begeleiding. Met zorginstellingen en wooncorporaties werken we samen om voor iedereen een fijne woonplek te vinden middenin de stad.’ Frans merkt wel dat het draagvlak voor dat laatste beperkt is. Het idee vinden mensen geweldig, zolang het maar niet in hun achtertuin is. Toch ziet hij door de jaren heen verandering. ‘Het idee wordt steeds meer geaccepteerd dat mensen gewoon recht hebben op een plek in ons midden en dat wonen daarbij hoort.’
'De positieve manier waarop ze cliënten
benaderen, dat noem ik het Pameijergevoel.'
De gemeente is met de komst van Wmo 2015 formeel opdrachtgever en deels financier van Pameijer. ‘Voor mij is Pameijer vooral een zeer gewaardeerde partner. Als gemeente kunnen wij het namelijk niet alleen. De zorginstellingen trouwens ook niet. Je hebt elkaar nodig. Bij de gemeente zitten we toch in een soort ivoren toren. We bedenken en schrijven hier de kaders en het beleid voor mensen die wij nauwelijks spreken. Wij kunnen wel opschrijven wat we willen bereiken, maar als dat onuitvoerbaar is voor de zorginstellingen dan schiet niemand er wat mee op. Daarom praten we uitvoerig met onder andere Pameijer als wij onze beleidsplannen maken. Dat werkt heel goed.’
Frans vindt Pameijer één van de meest vooruitstrevende en vernieuwende zorginstellingen in Rotterdam. ‘Binnen de wat behoudende zorgwereld, springt de innovatiekracht van Pameijer er voor mij echt uit. Ze zoeken altijd naar nieuwe mogelijkheden. Ik ben onder de indruk van Howie the Harp; de opleiding van Pameijer voor ervaringsdeskundigheid. Het is zo mooi om te zien hoe kwetsbaar ervaringsdeskundigen zich durven op te stellen en hoe goed zij in staat zijn om te vertellen wat ze hebben meegemaakt.’ Net zo enthousiast is Frans over de Buurtcirkel waarmee cliënten samen een netwerk opbouwen om elkaar te ondersteunen. ‘Het mooie is dat cliënten er zelf zo trots op zijn. Datzelfde zie ik bij Pameijer Werkt. Cliënten die bij Ikea werken, lopen niet in een shirtje van Pameijer maar dragen met trots het Ikea-shirt. Het klinkt zo simpel maar als het gaat om echt meedoen, maakt dat een groot verschil.’
Frans herinnert ons er nog maar eens aan dat er veel is veranderd en bereikt in Rotterdam. ‘Mensen zijn kort van geheugen. Ze zijn vergeten hoe extreem het vroeger was. Zwervers en drugsgebruikers zien we niet meer op straat leven. Twintig jaar geleden moest je niet vreemd opkijken als je autoradio weg was. Tegenwoordig kan je gewoon parkeren zonder dat je je zorgen hoeft te maken dat je ruit wordt ingeslagen. Dat we samen met zorginstellingen als Pameijer dak- en thuislozen zijn gaan opvangen, ondersteunen en huisvesten, heeft enorm bijgedragen aan de leefbaarheid in de stad.’ Ieder jaar helpt de gemeente zo’n 1000 mensen aan een zelfstandige woning. De woningcorporaties zorgen voor de woningen, Pameijer doet de begeleiding en de gemeente voert de regie en financiert. ‘Natuurlijk gaat niet alles goed. Helaas krijgt dat vaak onevenredig veel aandacht. Dan lijkt het net alsof we daar druk mee zijn. Niets is minder waar. We zijn het drukst bezig met alles wat goed gaat.’
Vanaf het eerste moment dat Frans bij Pameijer over de vloer komt, valt hem op dat hij er altijd met een goed gevoel vandaan komt. ‘Ik noem dat het Pameijergevoel. Het is de positieve manier waarop ze cliënten benaderen. Geen behandeling maar begeleiding van mensen vanuit hun eigen kracht. Daar valt het meeste winst te halen en die benadering raakt me. Met de manier waarop de medewerkers van Pameijer onze meest kwetsbare medemens ondersteunen, leveren zij een grote bijdrage aan de samenleving in Rotterdam.’